Legende van Sint-Pieter: ‘Hoe de fanfare aan zijn naam kwam’

Sinterklaas: “Luister goed, het is een waarachtig Herenthouts Sinterklaasverhaal dat nog nooit eerder is verteld. Het is niet gelogen, ik was er immers zelf bij.

142 jaar geleden waren er hier in Herenthout enkele welwillende en edele mannen die vonden dat dit schoonste dorp van de Kempen ook wel een muziekvereniging verdiende. Men besloot een zangmaatschappij op te richten onder de naam: De Wimpegalm. Er werd gezongen en gerepeteerd maar dat voldeed snel niet meer en zo werd er besloten in 1872 van de zangvereniging een blaasvereniging te maken. Maar er was één groot probleem: ze hadden nog geen instrumenten. De Baron van Reynegom, die schoon Nederlands kon schrijven, bedacht niets beter dan een brief te schrijven aan Sinterklaas.
 
Ik heb hem toevallig nog bij me, zal ik hem  voorlezen  ?”
 
"Besten Sint en Zwarten Piet,
 
Baron zijnde en erevoorzitter van onze zangvereniging schrijf ik U dezen brief met een vriendelijk verzoek om hulp van Uwen Heiligheid. Als zangvereniging zijn we het stilaan een beetje beu om maar steeds te luisteren naar het kattengejank en gekweel dat onze muzikanten uit hunner kelen uitstieten. Daarom hebben enkele blaaskaken er niets beter op gevonden niet meer te zingen maar om te blazen. Enkel ontbreekt het ons nog aan degelijke instrumenten. Als wij beloven braaf te zullen zijn en goed onze boterhammekes op te zullen eten, brengt U dan als cadeautjes nieuwe blaas-instrumenten?
 
Hartelijke groeten van den Baron Van Reynegom
 
Ps. als ze niet door de schoorsteen kunnen, mag U ze ook gewoon aan de voordeur wegzetten."
 
En zo gebeurde dat op een woensdagavond 5 december 1872, precies 140 jaar geleden, alle toekomstige muzikanten vol ongeduld zaten te wachten op hun instrument. Vol verwachting klopte hun hart …
 
De voorzitter liep haastig naar deur, deed ze open en wie stond daar met een kar vol glimmende, blinkende instrumenten? Juist ikzelf, een beetje jonger, maar blij dat ik aan deze brave kindertjes hun gevraagde cadeautjes kon uitdelen. Vooreerst werden de bugels bovengehaald: zilveren toeters met bochten en kronkels, met 3 knoppekes en een tutje om in te blazen. Deze instrumenten werden al vlug gekozen door o.a. de Matthias van de Scheut, Elien de dochter van Rudy van de Fok, en de Gert van de Sjas. Schoon dat dat klinkt, luister maar naar hun zachte, fluwelen klank …
 
De mannen met ne straffe adem stonden aan de kant wat beteuterd te kijken, totdat de voorzitter met nog grotere instrumenten aankwam: uit ne grote zwarte zak kwam de bariton te voorschijn, de tuba's en de grootste van al: de bastuba. Ze begonnen om ter hardst en ter laagst te blazen. De ruiten en de luster in de Lux rammelden. Ze hechtten meer belang aan hard spelen dan aan de juiste tonen. Daar kwam nog bij dat in het dorp de mensen dachten dat hoe groter het instrument was, hoe slimmer de muzikant was. Zo is de Marcel bijna zijn lief kwijtgeraakt omdat hij maar een klein bugeltje had.
 
Luister maar naar die brede zwaargewichten …
 
Toen ze uitgeraasd waren lagen daar nog de instrumenten met heel veel knoppekes, kleppekes, en sommigen een houten rietje. Dat waren instrumenten voor mensen met slanke en lange vingers. Het was de hobo en de dwarsfluit samen met de kroostrijke familie van de saxofoons van klein naar groot, ze zijn onnavolgbaar en je gaat vanzelf meewiebelen…
 
De heldhaftigsten van de bende waren de Mark, de Jan, de Francis, den Ben en de Jan. Die vroegen zich af wat zij moesten gaan spelen. Op de kar lagen nog lange ijzeren pijpen zonder knoppekes maar met een schuif om aan te trekken. Dat zagen ze wel zitten en zo kwamen de trombones bij het orkest …
Nadat ze gespeeld hadden, keken de muzikanten elkaar aan: ze misten iets, het klonk allemaal een beetje flets. Er moest wat zout en peper bij. Het moest van ‘retteketet’  en daar is de trompet!
 
Zo, dat klonk al een stuk steviger maar er ontbraken nog mooie tussennoten en vooral ook ritme. De hoorns en natuurlijk het slagwerk gingen daar voor zorgen.
 
En eindelijk was de fanfare volledig en konden ze met z'n allen samenspelen. Volledig? Nee, er ontbrak nog een naam voor deze nieuwe Herenthoutse fanfare. De oplossing kwam snel .
 
"Beste Sint en Piet", sprak de Baron van Reynegom, "omdat wij zo blij zijn dat U ons deze prachtige instrumenten heeft geschonken, zouden we graag deze vereniging jullie naam willen geven.“ En zo werd de Fanfare ‘Sint-Pieter’ 140 geleden geboren en ze speelde nog lang en geduldig.